Veelgestelde
Vragen |
MPR-uitslag
Hoe wordt het Rollend Jaargemiddelde berekend?
Het rollend jaargemiddelde heeft steeds betrekking op een periode
van één jaar
- tel van alle monsternames in het afgelopen jaar de totale dagproductie,
kg vet, kg eiwit, aantal melkgevende en aantal droge koeien bij
elkaar op;
- deel het totaal aantal kg melk, kg vet, kg eiwit, melkgevende
koeien en droge koeien door het aantal monsternames;
- tel het gemiddeld aantal melkgevende en droge koeien bij elkaar
op en deel het gemiddeld aantal kg melk, kg vet en kg eiwit door
dit aantal koeien. U heeft nu een gemiddelde productie per dag;
- vermenigvuldig de gemiddelde productie per dag voor kg melk, kg
vet en kg eiwit met 365 en u komt op een rollend jaargemiddelde
voor kg melk, kg vet en kg eiwit.
Hier vindt u voorbeelden van het rollend jaargemiddelde:
datum |
melkg |
drg |
kg melk |
kg vet |
kg eiwit |
18-09-02 |
111 |
12 |
3083 |
138,19 |
105,88 |
21-10-02 |
111 |
12 |
3220 |
141,9 |
105,97 |
20-11-02 |
112 |
13 |
3414 |
152,39 |
113,03 |
22-12-02 |
115 |
15 |
3426 |
147,96 |
110,34 |
17-01-03 |
111 |
23 |
3417 |
148,74 |
111,52 |
15-02-03 |
103 |
27 |
3047 |
134,32 |
101,25 |
13-03-03 |
102 |
27 |
2793 |
127,96 |
95,67 |
02-04-03 |
100 |
28 |
2572 |
122,76 |
92,38 |
01-05-03 |
96 |
32 |
2261 |
105,82 |
79,23 |
31-05-03 |
107 |
19 |
2526 |
124,34 |
94,24 |
28-06-03 |
116 |
17 |
2636 |
127,43 |
96,9 |
19-07-03 |
116 |
14 |
2690 |
132,85 |
98,26 |
20-08-03 |
118 |
12 |
3004 |
141,82 |
109,85 |
totaal: |
1418 |
251 |
38089 |
1746,48 |
1314,52 |
|
|
|
|
|
|
Totaal gedeeld door 13 monsternames:
|
|
109 |
19 |
2930 |
134,34 |
101,12 |
|
|
|
|
|
|
per dag/ koe |
128 |
23 |
1,05 |
0,79 |
per jaar (per dag x 365) |
128 |
8330 |
381,94 |
287,48 |
RollendJaarGemiddelde: |
|
8330 |
381,94 |
287,48 |
Hoe bereken ik het Economisch Jaarresultaat (EJR)?
De formule is als volgt:
EJR = (rollend jaargem. kg melk x -0,05) + (rollend jaargem. kg
vet x 3,25) + (rollend jaargem. kg eiwit x 4,58)
Voorbeeld berekening Economisch Jaarresultaat:
|
Rollend jaar gemiddelde |
NO factor |
|
kg melk |
8330 |
-0,05 |
-416,50 |
kg vet |
382 |
3,25 |
1241,50 |
kg eiwit |
287 |
4,58 |
1314,46 |
Economisch jaarresultaat (EJR): |
|
2139,46 |
Hoe wordt de Netto Opbrengst berekend?
In de berekende gemiddelde Netto Opbrengst worden alle melkgevende
en droogstaande koeien mee-genomen. De Netto-Opbrengst is gebaseerd
op de gerealiseerde of voorspelde 305-dagenproductie van een koe,
gecorrigeerd naar volwassen leeftijd (69-92 maanden) en seizoen
van afkalven (februari-maart). In de Netto-Opbrengst worden naast
de melkhoeveelheid ook de kilogrammen vet en eiwit ingewogen. Hierdoor
is het verloop van dit kengetal uitermate geschikt voor de beoordeling
van de bedrijfsvoering en het productieniveau op het bedrijf. Omdat
de Netto-Opbrengst is gebaseerd op de gecorrigeerde 305-dagenproductie,
en de voerkosten tegen een vast bedrag worden gewaardeerd, is de
Netto-Opbrengst niet vergelijkbaar met het kengetal melkgeldvoerkosten
uit de bedrijfseconomische boekhouding.
Hoe wordt de BSK berekend?
De BSK is een maatstaf voor het productieniveau van de veestapel
op het moment van de monstername. Het verloop van de BSK over opeenvolgende
monsternames kan daarom gebruikt worden voor het beoordelen van
de bedrijfsvoering en het productieniveau. Schommelingen in het
productieniveau van de veestapel kunnen worden veroorzaakt door
o.a. veranderingen in bedrijfsvoering en weersomstandigheden. Bij
de BSK wordt ook het aantal dieren afgedrukt waarop de berekening
is gebaseerd. Het aantal dieren dat in de berekening wordt meegenomen
is namelijk ook van invloed op schommelingen in de BSK. Bij een
BSK die is gebaseerd op weinig dieren is de kans op verandering
groter dan wanneer veel dieren in de berekening worden meegenomen.
Waarom staat er bij de grafieken BSK en NO in een bepaalde
maand geen kolom?
Als er in de betreffende maand in het huidige of vorige jaar geen
monstername is uitgevoerd, is deze kolom niet gevuld.
Hoe worden de ureumgehaltes vermeld?
Ureum geeft informatie over de eiwitbenutting van de koe. De ureumgehalten
worden per groep vermeld in mg/g melk.
Hoe wordt de dagproductie kilogrammen vet en eiwit berekend?
Die wordt berekend uit de grammen vet en eiwit per dag.
Hoe wordt de lactatieproductie berekend?
De lactatieproductie wordt berekend uit de hectogrammen (0,1 kg)
melk en grammen vet en eiwit van de dagproductie. Na optelling wordt
er afgerond tot kilogrammen melk en decagrammen (0,01 kg) vet en
eiwit. De percentages worden uit deze onafgeronde cijfers berekend.
Op de MPR-Uitslag staan de afgeronde hoeveelheden melk, vet en eiwit.
Het is daarom niet mogelijk om met de vermelde kilogrammen de percentages
vet en eiwit na te rekenen.
Waarom staan er in het blok “maandgemiddelden” bij een maand
geen gegevens?
Als er in de betreffende maand geen monstername is uitgevoerd, worden
er geen gegevens vermeld.
In het blok “maandgemiddelden” staan bij de laatste maand
andere cijfers dan op de laatste uitslag. Hoe is dit mogelijk?
Als er in deze maand twee monsternames zijn uitgevoerd, wordt hiervan
in het blok “maandgemiddelden” het gemiddelde vermeld.
MPR Dieroverzicht
Wat kan ik met het individuele ureumgetal en is er een norm
voor?
Vanuit de praktijk kwam de wens om inzage in de individuele ureumgetallen.
De bepaling van het ureumgetal bij individuele koeien is een momentopname,
die aan schommelingen onderhevig is. Deze getallen dienen terughoudend
gebruikt te worden en zijn minder geschikt voor rantsoenaanpassingen.
Hiervoor bieden de groepsgemiddelden een beter handvat.
Welke dieren staan op het MPR
dieroverzicht?
Op het dieroverzicht worden alle koeien vermeld die ten tijde van
de laatste monstername in productie waren en zijn bemonsterd. Ook
de op het moment van monstername droogstaande koeien en de koeien
waarbij monstername onmogelijk was worden weergegeven. Dieren die
niet zijn bemonsterd maar tijdens deze monstername de status productie
"afmesten" (51) of “afvoer” (60) hebben gekregen worden
niet vermeld.
Wat betekent de + of – achter de melkgift van sommige koeien?
Een verschil tussen de verwachte en de gemeten melkgift groter dan
15% wordt aangegeven met een "-" of een "+"
bij de dagproductie. Bij ongeveer 5% van de koeien zal deze attendering
worden vermeld.
Hoe wordt de dagproductie kilogrammen vet en eiwit berekend?
De dagproductie kilogrammen vet en eiwit wordt berekend uit de grammen
vet en eiwit per dag. Een uitgebreide beschrijving van de berekening
van de lactatieproductie vindt u onder de blauwe tab “NRS”, menu
optie “Kengetallen” Hoofdstuk E2.
Onder de kolom “Status” staan verschillende opmerkingen. Wat is
hiervan de betekenis?
De kolom “status” geeft de opmerkingen weer die tijdens de monstername
worden gemaakt. De betekenis van de opmerkingen zijn vermeld in
onderstaande tabel.
|
Opmerking |
Betekenis |
1. |
Drg |
Droog |
2. |
1x |
Een melking per dag |
|
2x |
Twee melkingen per dag |
|
Drsp |
Driespeen |
|
Toch |
Tochtig |
|
Mast |
Mastitis |
|
Onm |
Monstername onmogelijk |
|
Ziek |
Ziek |
|
Vers |
Monstername binnen drie dagen na afkalven |
|
Tvg |
Te vroeg gekalfd |
3. |
Ber |
Fictieve gehalten, kg v+e dagprod niet gevuld |
4. |
Ne |
Niet erkend, gegevens komen niet op officiële documenten
en in fokwaardeschatting |
|
Kalf |
Geen (laatste) kalfdatum bekend |
Onder de kolom “Status” staat een subkolom weergegeven met
g1 en g2. Wat is hiervan de betekenis?
In de kolom status worden de groep(en) afgedrukt waarin het dier
ingedeeld is (“G1" en “G2"). G1 komt overeen met de eerstgenoemde
groepsindeling op het bedrijfsoverzicht, G2 met de tweede groepsindeling.
Celgetaluitslag
Op de Celgetal-Uitslag, in de kolom 'Aantal verhoogd vaarzen', staat
een aantal dieren dat volgens het dieroverzicht een celgetal < 250.000
heeft.
Voor vaarzen wordt een een celgetal > 150.000 beschouwd als verhoogd.
Voor oudere koeien ligt de grens op 250.000 cellen/ml.
Het gemiddelde celgetal bij de monstername wijkt af van
het tankcelgetal van de zuivelleverantie in dezelfde periode. Wat
is hiervan de oorzaak?
Het gemiddelde celgetal is gebaseerd op de melkingen van de monstername.
Het tankcelgetal wordt doorgaans om de veertien dagen bepaald en
is gebaseerd op de melkingen van drie dagen. Daarnaast is het mogelijk
dat koeien bemonsterd zijn waarvan de melk niet geleverd wordt,
of dat er melk geleverd is van koeien die niet bemonsterd zijn.
Ik heb een 2e kalfs koe met een hoog celgetal die 9
weken geleden heeft gekalfd. Dit dier wordt niet vermeld bij “aantal
verhoogd na afkalven”.
Bij “aantal verhoogd na afkalven” worden alleen dieren vermeld die
bij de eerste monstername na het afkalven een verhoogd celgetal
hebben. Op mijn bedrijf werk ik met 2 melktanks.
Waarom wordt er maar van 1 tank celgetal gepubliceerd?
Gezien het relatief kleine aantal bedrijven dat jaarrond twee melktanks
heeft, is ervoor gekozen om van één tank de celgetalinformatie
te vermelden. Dit is de informatie van dezelfde tank als bij de
oude uitslag werd gebruikt. De veehouder kan zelf aangeven welke
tank vermeld dient te worden. Op het bedrijfsoverzicht
staat een ander aantal melkgevende koeien dan bij celgetalinformatie
en uiergezondheid. Wat is de reden hiervan?
De reden hiervan is dat dieren niet zijn bemonsterd, of dat er monsters
verloren zijn gegaan. Wat is het verschil tussen
koegebonden celgetalpatronen en omgevingsgebonden celgetalpatronen?
Uit onderzoek is gebleken dat er bij celgetalverhogingen twee patronen
kunnen worden onderscheiden. 1) Een patroon
van incidentele verhoging, waarbij de koe weer snel terugkomt op
haar normale lage niveau. Dit patroon wordt omgevingsgebonden genoemd
omdat deze incidentele verhogingen veelal worden veroorzaakt door
bacteriën als E.coli, die zich ophouden in de omgeving van
de koe, b.v. in de ligboxen. 2) Een patroon
van chronische verhoging, waarbij het celgetal over een langere
periode hoog blijft, wordt koegebonden genoemd omdat deze chronische
verhogingen veelal worden veroorzaakt door bacteriën als S.
aureus, die zich ophouden in de koe zelf.
Hoe kan ik het aantal omgevingsgebonden verhogingen aanpakken?
Omgevingsgebonden verhogingen kunnen aangepakt worden door de hygiëne
in de stal (ligboxen) en rond het melken te verbeteren.
Hoe kan ik het koegebonden verhogingen aanpakken?
In het geval van koegebonden verhogingen is het vooral belangrijk
te voorkomen dat de besmetting zich verspreidt binnen de koppel,
b.v. via het melkstel. Daartoe dienen de besmette dieren opgespoord
en behandeld te worden.
Om definitief te kunnen vaststellen welke bacteriesoort de problemen
veroorzaakt is bacteriologisch onderzoek wenselijk. Hoe
wordt het kenmerk celgetalpatronen berekend?
Bij iedere monstername wordt op basis van de laatste drie monsternames
gekeken bij welke koeien een celgetalpatroon vastgeteld kan worden.
In de grafiek wordt een kwartaalgemiddelde weergegeven van het percentage
koeien waarbij een patroon vastgesteld kon worden. Ik
krijg geen grafieken te zien
Waarschijnlijk ontbreekt de benodigde Java-software op uw computer.
Klik hier
om deze te downloaden; de installatieprocedure volgt en Java wordt
op uw computer geïnstalleerd. U moet een aantal keren bevestigen
dat u akkoord gaat met de voorwaarden.
Komt uw vraag
niet voor in deze lijst?
Stel hem aan onze afdeling
Verkoop.
|
|